NIET TEVEEL AFKOELEN
Heerlijk zo’n doorgestikte winterjack met warm houdende voering. Wie doet je wat? Zelfs met amper twee graden. Met weinig wind en flauwe zonneschijn was het heerlijk fietsweer. Ik maakte een ronde van 25 kilometer. Dat vond ik midden in de winter wel voldoende. Al gauw was ik aan de rand van de stad en had weilanden en velden met late prei om me heen. Het loof van winterprei, dat boven de velden uitstak, was blauwgroen van kleur. Zomerprei is veel groener. Winterprei ruikt ook minder sterk en dat vond ik prettig. In de zomer moet ik er soms niesend voorbij en dat is niet zo leuk.
Na een aantal kilometers door de velden fietsen dook ik het bos in. De kale bomen deden me denken aan de uitspraak van een vluchteling uit Somalië. Het eerste jaar dat hij in Nederland was, dacht hij dat alle bomen doodgingen want ze verloren alle blaadjes.
Halverwege het bos zag ik een man in wielrennerstenue op een bankje zitten. Ik kreeg de rillingen over mijn lijf toen ik me voorstelde dat ik daar zou zitten. Daar was de temperatuur toch echt te laag voor. De kale bomen gaven ook weinig beschutting. De man maakte met zijn onderuitgezakte houding de indruk dat hij daar al een tijdje zat. Ik kon het niet laten even mijn tempo in te houden en riep hem toe dat hij zich niet te veel moest laten afkoelen. Ik bemoeide me met iets waar ik niets mee te maken had, maar deed dat uit bestwil.
Bijna giechelend riep de man terug dat de thee hem wel warm hield. Ik zag hem zijn thermosfles weer aan de mond zetten. Hij nam een paar gulzige slokken waarna het leek dat hij nog vrolijker werd. Ik besloot het korte gesprekje te beëindigen en had zo mijn eigen idee over die thee. Niet de theïne hield hem warm maar het was beslist die flinke scheut rum die er in zat.
Voor meer verhalen klik hier